Niet tegen mijn biologie in ploegen
Ik hardloop bijvoorbeeld veel. Laatst deed ik dat precies rond mijn eisprong – ik had geen waterfles mee, niks. Maar toen ik de beoogde vijftien kilometer erop had zitten, appte ik mijn man: ik kom voorlopig nog niet naar huis hoor, het gaat echt belachelijk goed vandaag. Zonder moeite plakte ik er nóg zeven kilometer aan vast. Het voelde alsof iemand alle poorten in mijn lijf openzette: aan energie, focus, zin. Maar aan de andere kant – als het dag één of twee van mijn cyclus is, dan kom ik soms niet verder dan vijf kilometer. Mijn lijf zegt dan: tot hier en niet verder, en dat accepteer ik. Niet omdat het niet kán, maar omdat ik niet meer dwars tegen mijn eigen biologie in wil ploegen. Op zwaardere dagen bouw ik nu bewust rustmomenten in: een halfuurtje op de bank, een kruik en thee. In plaats van te forceren dat ik fysiek allemaal inspannende dingen móét doen, kies ik vaker voor zachte bewegingen – yoga, pilatesachtige routines. En het helpt.